5.6. HTTP in de protocolstack¶
De protocolstack voor de webserver-keten bevat de volgende elementen, vanaf de toepassing gezien:
web-app
web: hypertext transfer protocol (HTTP): HTML-documenten enz.
internet: transmission control protocol (TCP): betrouwbare bi-direectionele bytestromen
internet-protocol (IP): best-effort pakketcommunicatie; universeel datatransport, onafhankelijk van hardware en toepassingen
fysieke (hardware) verbinding: WiFi of Ethernet
De basisprotocollen van het internet, TCP en IP, vormen een logische laag die de toepassingen scheidt van de hardware (zie 3-lagen model).
Het HTTP-protocol vind je alleen in de eindapparaten, niet in het netwerk zelf. Dit is een voorbeeld van het end-to-end principe van het internet. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer er een nieuwe versie is van het HTTP-protocol, er geen aanpassingen in het netwerk zelf nodig zijn.
Bovendien kan het verkeer tussen de client en de server “end-to-end” versleuteld worden: alleen in de client en in de server is de data niet-versleuteld toegankelijk. Voor deze versleuteling (in het geval van HTTPS) heb je een apart protocol nodig: TLS, tussen TCP en HTTPS.